zaterdag 16 januari 2016

Melkvorming bij het vee

Melkvorming bij het vee

 

In de uier stroomt het bloed door een heel fijn vertakt stelsel van aderen en adertjes. Dit bloedvatenstelsel leidt het bloed, dat zorgt voor de aanvoer van bouwstoffen afkomstig uit de dunne darm, langs de zogenaamde klierkwabjes. Deze bestaan uit melkblaasjes (zo’n 8 miljoen). De wanden van de blaasjes bestaan uit melkcellen (ongeveer 700 per blaasje). Hierin vindt de eigenlijke vorming van melk plaats. Dat gaat het hele etmaal door.
De melkcellen onttrekken de bestanddelen voor de vorming van de melk uit het bloed. Sommige stoffen worden onveranderd uit het bloed opgenomen, zoals mineralen en vitamines. Andere melkbestanddelen moeten in de melkcellen opgebouwd worden uit de stoffen die het bloed aandraagt. Dat is het geval met eiwitdeeltjes en melksuiker die terechtkomen in de vacuolen (holten in de cel) die zich richting de celwand begeven.
Als de vacuolen met de celwand in contact komen, openen zij zich en de cel deponeert deze stoffen in het inwendige van het melkblaasje. Het water (wat voornamelijk door de dikke darm uit de verteerde massa wordt onttrokken) en de kleine moleculen kunnen door osmose de celwand passeren. Kort samengevat kun je zeggen dat de voedingstoffen komen uit het bloed en het water uit de verteerde brij in de dikke darm dat als mest wordt uitgescheiden.
Inderdaad, ook dit feit kunnen we terug vinden in de Qor-aan. De vorming van melk tussen mest en bloed wordt als volgt in de Qor-aan weergegeven:
“En voorwaar, voor jullie is er in het vee een lering: Wij geven jullie van wat er in hun buiken tussen mest en bloed is pure melk, gemakkelijk voor de drinkers.”
(De Heilige Koran: 16:66)
Verder is de hele melkvorming een wonderbaarlijk proces. De volgende informatie willen wij u dan ook niet onthouden.
De vetbolletjes die in de melk zweven, worden ook in de melkcellen gemaakt. Door uitstulping en afsnoering maken de vetbolletjes zich van de celwand los. Daardoor worden ze omgeven door een eiwitlaagje, dat afkomstig is van de celwand. Dit eiwitlaagje zorgt er voor dat het vetbolletje in het water geëmulgeerd (“opgelost”) wordt en dat de vetbolletjes niet op het water gaan drijven, want vet is immers lichter dan water. De melk wordt zo druppel voor druppel gemaakt en vult geleidelijk aan de melkblaasjes en de melkgangen, die erdoor opzwellen. Daarin kan heel veel melk worden opgeslagen. Er moet zo’n 400 liter bloed door de uier stromen voor het maken van 1 liter melk.
De melkcellen zullen in de loop van de tijd de melkblaasjes vullen met melk. Wanneer deze vol zijn, zal de melk doorstromen naar de melkkanaaltjes en melkgangen. Bij hogere productie vult ook de melkboezem zich. Wanneer de uier heel erg vol is, ontstaat er in de melkblaasjes veel tegendruk, waardoor de melkvorming wordt geremd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten