zaterdag 16 januari 2016

Het volk van Saba'

Het volk van Saba en de overstroming van Arim

 

Het volk van Saba was één van de vier grootste beschavingen die in Zuid-Arabië leefde.
Historische bronnen die over Saba spreken, zeggen meestal dat dit net zo’n cultuur was als die van de Phoeniciërs, een cultuur dus die zich met handel bezighield. In de geschiedenis is het bekend dat de Sabeërs een beschaafd volk waren. Bij inscripties van de heersers van Saba worden woorden als ‘herstel’, ‘toegewijd’ en ‘opbouwen’ vaak gebruikt. De Ma’ribdam, dat één van de belangrijkste bouwwerken van dit volk was, is een belangrijke aanwijzing van het technologische niveau dat dit volk bereikt had. De staat van de Sabeërs had één van de grootste legers van dit gebied. Dankzij haar leger was het land in staat een expansieve politiek te bedrijven. Met de hulp van een hoogstaande cultuur en het leger was de Saberische staat in die tijd beslist één van de supermachten van dat gebied..
Het buitengewone sterke leger van de Saberische staat wordt ook in de Qoer’aan beschreven. Een uitspraak van de bevelhebbers van het Saberische leger die in de Qoer’aan staat, laat zien hoe groot het zelfvertrouwen was, dat het leger had. De bevelhebbers zeggen tegen de vrouwelijke heerser (koningin) van de staat:
Zij zeiden: “Wij hebben veel kracht en grote kwaliteiten voor de oorlog, maar jij bent het die het bevel moet voeren, denk dus na wat je zult bevelen.”
(De Heilige Koran: 27:33)
De hoofdstad van Saba was Ma’rib, die door de gunstige geografische positie behoorlijk welvarend was. De hoofdstad lag heel dicht bij de rivier Adhanah. Het punt waar de rivier Jabal Balaq bereikte, was zeer geschikt om een dam te bouwen. Door gebruik te maken van deze omstandigheid, bouwde het volk van Saba op deze plek een dam, terwijl hun beschaving nog maar pas gevormd was en zij begonnen met irrigatie. Zij bereikten beslist een hoog welvaartsniveau. De hoofdstad, Ma’rib, was één van de best ontwikkelde steden van die tijd. De Griekse schrijver Plinius, die het gebied bezocht had, was er zeer lovend over, en vertelde ook hoe groen dit gebied was.(1)
De hoogte van de Ma’ribdam was 16 meter, de breedte 60 meter en de lengte 620 meter. Volgens berekeningen was het totale gebied dat door middel van de dam bevloeid kon worden, 9.600 hectaren, waarvan 5.300 tot de zuidelijke vlakte behoorde en het resterende deel tot de noordelijke vlakte. Deze twee vlakten worden in de inscripties van Saba omschreven als ” Ma’rib en de twee vlakten”.(2) De uitdrukking van de Qoer’aan: “Twee tuinen aan de rechterhand en de linkerhand ” verwijst naar de tegenoverliggende tuinen en wijngaarden in deze twee valleien. Dankzij deze dam en haar bevloeiingssysteem, werd het gebied beroemd als het best bevloeide en vruchtbaarste gedeelte van Jemen. De Fransman J. Holevy en de Oosterijker Glaser hebben uit documenten bewezen dat de Ma’ribdam sinds de oudheid bestond. In documenten, geschreven in het Himerdialect, staat dat deze dam zorgde voor een hoge productie in het gebied.
Als we de Qoer’aan in het licht van de boven genoemde historische data onderzoeken, zien we dat er een opvallende overeenstemming is. Archeologische vondsten en historische data bevestigen beiden wat in de Qoer’aan staat. Zoals in het vers staat, luisterden deze mensen niet naar de vermaningen van hun profeet en verwierpen zij ondankbaar het geloof, tenslotte werden zij met een vreselijke overstroming bestraft. Deze overstroming is in de Qoer’aan in de volgende verzen beschreven:
Voorwaar er was voor Saba een teken in hun woonplaats, – twee tuinen aan de rechterhand en aan de linker (en er werd tegen hen gezegd) “Eet van de voorziening van jullie Heer en wees Hem dankbaar, een welvarend land en Vaak-Vergevende Heer.” Maar zij keerden zich ervan af, dus stuurden Wij aan hen een vloed die van de dam werd losgelaten en Wij veranderden hun twee tuinen in tuinen die bitter, slecht fruit voortbrachten en tamarinden en een paar lotusbomen. Zo zetten Wij het hun betaald omdat zij ondankbare ongelovigen waren. En nooit zetten Wij het op deze manier betaald tenzij zij ondankbaren zijn
(De Heilige Koran: 34:15-17)
In de Qoer’aan wordt de straf die naar het volk van Saba gestuurd wordt, ‘Sayl al-Arim’ genoemd, dit betekent ‘de overstroming van Arim’. De uitdrukking in de Qoer’aan vertelt ons ook over de manier waarop de ramp plaatsvond. Het woord ‘arim’ betekent dam of barrière. De uitdrukking ‘Sayl al-arim betekent dus een overstroming door een dam- of dijkdoorbraak. Islamitische commentatoren hebben de tijd en plaats van deze gebeurtenis kunnen aanduiden, geleid door de uitdrukkingen die in de Qoer’aan over de overstroming van Arim gebruikt wordt. Maudoedi schrijft in zijn commentaar:
“Zoals ook in de uitdrukking Sayl al-arim gebruikt is, wordt het woord arim afgeleid van het woord arimen, dat in het dialect van Zuid-Arabië, dam of barrière betekent. In de in Yemen opgegraven ruïnes, zag men dat dit woord in deze betekenis vaak werd gebruikt. In de inscripties die bijvoorbeeld door de Abessijnse koning uit Jemen Ebrehe (Abraha) verordend waren, werd dit woord na de restoratie van de grote muur in Ma’rib in 542-3 na chr. steeds weer in de betekenis van dam (barrière) gebruikt. De uitdrukking Sayl al-arim betekent dus: een overstroming veroorzaakt door een doorbraak van een dam.
en Wij veranderden hun twee tuinen in tuinen die bitter, slecht fruit voortbrachten en tamarinden en een paar lotusbomen.
Dat wil zeggen dat na het instorten van de damwand, het gehele land onder water gelopen was. De kanalen die door het Volk van Saba gegraven waren en de wand die bij het bouwen tussen de barrières tussen de bergen was geconstrueerd, werden vernietigd en het irrigatiesysteem ging verloren. Het resultaat hiervan was, dat het gebied, dat vroeger op een tuin leek, in een jungle veranderde. Er was geen fruit meer behalve wat kersachtig fruit van kleine stronkachtige bomen.”(3)
De christelijke archeoloog Werner Keller, schrijver van het boek: “En de Bijbel had toch gelijk (Und die Bible hat doch recht), neemt aan dat de overstroming van Arim heeft plaats gevonden op de manier zoals dit in de Qoer’aan is beschreven. Hij beschreef dat het bestaan van een dergelijke dam en de vernietiging van het hele land door die doorbraak, het bewijs is, dat het voorbeeld dat in de Qoer’aan is gegeven over de mensen van de tuin, inderdaad heeft plaats gevonden.(4)
Na de ramp van de Arim overstroming veranderde de regio in een woestijn en het Volk van Saba verloor, met het verdwijnen van de agrarische landerijen haar belangrijkste bron van inkomsten. Het volk, dat geen acht sloeg op de oproep van Allah en niet in Hem geloofde en Hem niet dankbaar was, werd uiteindelijk door een dergelijke ramp bestraft.
——-
1) Hommel, Explorations in Bible Lands, Philadelphia: 1903, p.739
2) “Marib”, İslam Ansiklopedisi: İslam Alemi, Tarihi, Coğrafya, Etnoğrafya ve Bibliyografya Lugatı, Volume 7, p. 323-339.
3) Mawdudi, Tefhimul Kuran, Cilt 4, Istanbul: Insan Yayinlari, p.517.
4) Werner Keller, Und die Bibel hat doch recht (Tbe Bible as History; a Confirmation of the Book of Books), New York: William Morrow, 1956, p.207.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten