zaterdag 16 januari 2016

De naam Haman in de Koran

Het woord ‘Haman’ in de Koran

 

De informatie die in de Qoer’aan, over het oude Egypte wordt gegeven, openbaart veel historische feiten die tot voor kort onbekend waren. Deze feiten laten ons ook zien dat ieder woord in de Qoer’aan met een duidelijke wijsheid geopenbaard is.
Haman is iemand wiens naam in de Qoer’aan, samen met die van de farao, genoemd wordt. Hij wordt op zes verschillende plaatsen inde Qoer’aan vermeld, als één van de naaste mannen van de farao.
Opvallend is dat de naam Haman nooit in die delen van de Thora wordt genoemd die over het leven van Moesa {Mozes} gaan. Maar de vermelding van de naam Haman, als de helper van de Babylonische koning, die ongeveer 1100 jaar na Moesa vele wreedheden tegen de Israëlieten begaan heeft, kan gevonden worden in de laatste hoofdstukken van het Oude Testament
Sommige niet-moslims verkondigen dat de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) de Qoer’aan geschreven heeft door het kopiëren van de Thora en de Bijbel. Zij beweren tevens dat hij tijdens dit proces, enige onderwerpen die een relatie hebben met deze boeken, incorrect in de Qoer’aan heeft overgebracht. De absurditeit van deze beweringen is aangetoond toen het Egyptisch hiëroglyfen alfabet, ongeveer tweehonderd jaar geleden, ontcijferd werd en de naam ‘Haman’ in de oude geschriften ontdekt werd.
Tot de 18de eeuw konden de geschriften en inscripties van het Oude Egypte niet begrepen worden. De taal van het Oude Egypte washiëroglyfisch, die de eeuwen, overleefde. Maar met de verspreiding van het christendom en door andere culturele invloeden, in de tweede en derde eeuw na Christus, raakte in Egypte zowel het oude geloof als het hiëroglyfenschrift in verval. Het laatste voorbeeld van de toepassing van het hiëroglyfenschrift, is een inscriptie gedateerd: 394 na Christus. Daarna was de taal vergeten, niemand kon het meer lezen of begrijpen. En deze situatie duurde voort tot ongeveer 200 jaar geleden.
Het geheim van de Egyptische hiëroglyfen werd in 1799 opgelost door de ontdekking van een plaquette die de ‘Steen van Rosette’ werd genoemd. Deze plaquette dateerde uit het jaar 196 voor Christus. Het belang van deze inscriptie was dat het in drie verschillende geschriften geschreven was: hiëroglyfen, demotisch (een eenvoudige vorm van het oude Egyptische hiëratische schrift) en Grieks. Met behulp van het Griekse schrift werd het oude Egyptische schrift ontcijferd. De vertaling van de inscriptie werd voltooid door de Fransman, Jean-François Champollion. Hierdoor werden een vergeten taal en gebeurtenissen in kwestie, wederom belicht en werd er veel duidelijk over de beschaving, godsdienst en het sociale leven van het oude Egypte.
Door het ontcijferen van de hiëroglyfen, werd een belangrijk stukje informatie duidelijk: de naam ‘Haman’ werd inderdaad in de Egyptische inscripties genoemd. Deze naam verwees naar een monument in het Hofmuseum in Wenen.(1)
In het woordenboek van de Mensen van het Nieuwe Rijk, dat gemaakt werd op basis van de hele verzameling inscripties, wordt Haman omschreven als ‘het hoofd van de steenhouwers’.(2)
Het resultaat openbaart een belangrijke waarheid. In tegenstelling tot de valse beweringen van de tegenstanders van de Qoer’aan, was Haman iemand die in Egypte ten tijde van Moesa leefde, en in de nabijheid van de farao verkeerde, hij was betrokken bij het werk in de bouw, net zoals dat in de Qoer’aan omschreven staat.
Verder beschrijft het vers in de Qoer’aan de gebeurtenis waarin de farao Haman vraagt een toren te bouwen, dit strookt helemaal met de archeologische ontdekkingen:
Farao zei: “O leiders! Ik wil geen andere god voor jullie dan ikzelf, steek dus voor mij (een vuur) aan, O Haman, om (stenen van) klei te bakken en voor mij een liefelijke toren te bouwen zodat ik daarnaar kan kijken (of) om de god van Moesa (te zoeken) en waarlijk, ik denk dat hij (Moesa) één van de leugenaars is.”
(De Heilige Koran: 28:38)
Tot slot kunnen we zeggen dat het bestaan van de naam Haman in de oude Egyptische inscripties er niet alleen toe leidde dat de bedachte beweringen van tegenstanders van de Qoer’aan waardeloos zijn, maar het bevestigde opnieuw het feit dat de Qoer’aan van Allah komt. Op een wonderbaarlijke wijze onthult de Qoer’aan voor ons de historische informatie, die in de tijd van de Profeet (vzmh) niet beschikbaar was en niet begrepen kon worden.
Haman
——–
1) Walter Wreszinski, Aegyptische Inschriften aus dem K.K. Hof Museum in Wien, 1906, J. C. Hinrichs’ sche Buchhandlung
2) Hermann Ranke, Die Ägyptischen Personennamen, Verzeichnis der Namen, Verlag Von J. J. Augustin in Glückstadt, Band I, 1935, Band II, 1952

Geen opmerkingen:

Een reactie posten