zaterdag 16 januari 2016

De stad Iram

Archeologische vondsten bij de stad Iram

In het begin van de negentiger jaren kwamen er artikelen in bekende internationale kranten die kopten: ‘Legendarische Arabische verloren stad gevonden’, de Arabische stad uit de legenden is gevonden’, ‘Oebar, het Atlantis van het zand. Wat deze archeologische vondst nog fascinerender maakte, was het feit dat er in de Qoer’aan ook naar deze stad is verwezen. Veel mensen, die sindsdien dachten dat de ‘Ad’ waarover in de Qoer’aan verteld werd, een legende waren of dat hun verblijfplaats nooit gevonden zou kunnen worden, waren hoogst verbaasd over deze ontdekking. De ontdekking van deze stad, die slechts in mondeling overgedragen verhalen van de Bedoeïen genoemd werd, wekte grote belangstelling en nieuwsgierigheid op. Het was Nicholas Clapp, een amateur-archeoloog, die deze legendarische stad, die in de Qoer’aan genoemd wordt, ontdekte.(1)
Als Arabofiel en de maker van een winnende documentaire, kwam Clapp tijdens zijn onderzoek naar de Arabische geschiedenis een interessant boek tegen. Dit boek was Arabia Felix, geschreven in 1932 door de Britse onderzoeker Bertram Thomas. Arabia Felix was de Romeinse aanduiding voor het zuidelijke gedeelte van het Arabisch Schiereiland, waar zich tegenwoordig Jemen en een groot deel van Oman bevinden.
De Grieken noemden dit gebied ‘Eudaimon Arabia’ en de middeleeuwse Arabische geleerden noemden het ‘al-Yaman as-Saïda’.(2)
Al deze namen betekenen: ‘het gelukkige Arabië’, want we weten van de mensen, die in oude tijden in die regio woonden, dat ze de gelukkigste mensen van hun tijd waren. Wat is dan de reden voor deze aanduiding?
Hun geluk was gedeeltelijk afhankelijk van hun strategische ligging – zij dienden als tussenpersonen in de specerijhandel tussen India en het noorden van het Arabisch Schiereiland. En de mensen die in dit gebied woonden produceerden en distribueerden ‘wierook’, een aromatische hars van zeldzame bomen. Deze plant werd in de oude samenlevingen als ontsmettingsmiddel bij talloze religieuze riten gebruikt, daarom werd zij hooglijk gewaardeerd. In die tijd was de plant minstens zijn gewicht in goud waard.
De Britse onderzoeker Thomas beschrijft deze ‘voorspoedige’ stammen uitvoerig en beweerde dat hij, middels één van deze stammen, sporen van de oude stad gevonden had.(3) Deze stad was bij de bedoeïen bekend als Oebar. Tijdens één van zijn reizen, die hij in het gebied had gemaakt, werden hem door bedoeïnen, die in de woestijn leven, uitgesleten sporen getoond en zij beweerden dat deze sporen naar de oude stad Oebar leidden. Thomas die veel belangstelling had voor dit onderwerp, stierf voordat hij zijn onderzoek had kunnen afronden.
Clapp, die onderzocht wat de Britse onderzoeker Thomas geschreven had, was overtuigd van het bestaan van de verloren stad, die in het boek beschreven werd. Zonder tijd te verliezen begon hij met zijn onderzoek.
Clapp probeerde op twee manieren het bestaan van Oebar te bewijzen. Ten eerste vond hij de sporen waarover de bedoeïnen spraken. Hij vroeg NASA om hem satellietfoto’s van het gebied te verstrekken. Na een lange strijd wist hij de autoriteiten te overtuigen om foto’s van het gebied te maken.(4)
Clapp ging verder met zijn studie van oude manuscripten en kaarten, in de Huntington Bibliotheek in Californië. Hij had tot doel een kaart van het gebied te vinden. Na een korte zoektocht vond hij er één. Wat hij vond was een kaart, getekend door de Griek-Egyptische geograaf Ptolemius in 200 na chr. Op de kaart was de plaats van een oude stad te zien die in het gebied gevonden werd en wegen die naar die stad leidden.
Ondertussen had hij het nieuws ontvangen dat de foto’s door NASA genomen waren. Op de foto’s werden een aantal karavaansporen zichtbaar, die met het blote oog moeilijk waar te nemen waren, maar alleen uit de lucht te zien waren. De foto’s vergeleek hij met de oude kaart die hij had, en aldus kwam Clapp tot de conclusie die hij zocht n.l.: de sporen op de oude kaart kwamen overeen met de sporen van de satellietfoto’s. Uiteindelijk kwamen deze sporen uit in een groot gebied, waarvan men begreep dat het eens een stad geweest was.
Eindelijk was de plaats van de legendarische stad, die het onderwerp is geweest van vele mond op mond verhalen door bedoeïen, ontdekt. Korte tijd daarna begonnen de opgravingen en de overblijfselen van een oude stad werden onder het zand vandaan gehaald. Aldus werd deze verloren stad omschreven als “Oebar,’het Atlantis van het zand.”
Wat was nu het bewijs, dat deze stad, de stad van het volk van ‘Ad was, die in de Qoer’aan genoemd wordt?
Vanaf het moment dat de overblijfselen onder het zand vandaan tevoorschijn kwamen, werd duidelijk dat deze geruïneerde stad aan de ‘Ad toebehoorde en aan de zuilen van Iram, die in de Qoer’aan genoemd werden, want bij de resten die uit het zand tevoorschijn kwamen, waren de torens, waar expliciet in de Qoer’aan naar wordt verwezen. Een deelnemer van het onderzoeksteam dat de opgraving leidde, Dr. Zarins zei gezien het feit dat de torens tot de allesbepalende kenmerken van Oebar behoorden en dat er van Iram bekend was dat het torens of zuilen had, was dit tot dusver het beste bewijs dat de opgegraven stad Iram, de stad van de ‘Ad was, die in de Qoer’aan is genoemd. De Qoer’aan omschrijft Iram als volgt:
Heb jij niet gezien hoe jouw Heer met de Aad is omgegaan? Van de stad met zijn pilaren. Zoals nog nooit in het land geschapen is?
(De Heilige Koran: 89:6-8)
Zoals we zien komt de verstrekte informatie in de Qoer’aan over gebeurtenissen in het verleden overeen met historische feiten en dat is opnieuw een bewijs dat de Qoer’aan het woord van Allah is.
iram
——-
1) Thomas H. Maugh II, “Ubar, Fabled Lost City, Found by LA Team”, The Los Angeles Times, 5 February 1992.
2) Kamal Salibi, A History of Arabia, Caravan Books, 1980
3) Bertram Thomas, Arabia Felix: Across the empty Quarter”of Arabia, ew York, Schrieber’s Sons, 1932, p. 161
4) Charlene Crabb “Frankincense”, Discovber, January 1993

Geen opmerkingen:

Een reactie posten